De schrijver Cornelis Johannes Kieviet leefde van 3 maart 1858 tot 12 augustus 1931. Zijn vader was een timmerman/aannemer die zich kort na de drooglegging van de Haarlemmermeer in Hoofddorp vestigde en de eerste boerderijen en huizen in de nieuwe polder bouwde. Johan was de tiende van elf kinderen.
Toen hij zestien jaar oud was, ging hij als kwekeling (iemand die een opleiding tot leraar volgt) naar Delft. In 1877 keerde hij terug naar Hoofddorp en werd hulponderwijzer aan de openbare lagere school no. 3 in Vijfhuizen. In 1879, op zijn eenentwintigste, kreeg hij een aanstelling als onderwijzer in Lisse. Hier ontmoette hij Gezina Veldhuyzen van Zanten, zijn toekomstige vrouw. Ze verhuisden naar Den Haag, waar hij een nieuwe baan als onderwijzer aannam. Na de hoofdakte te hebben behaald, werd hij in 1883 benoemd tot hoofd van de openbare lagere school in Etersheim, een klein dorp aan het IJsselmeer in de buurt van Hoorn. Hier zou hij ruim twintig jaar blijven. Geholpen door één juf onderwees hij de verschillende klassen. Omdat er volgens Kieviet in zijn tijd uitsluitend brave kinderboeken bestonden, volgepropt met grote-mensengedachten, besloot hij zelf andere kinderboeken te gaan schrijven. Elke avond schreef hij tien velletjes in een schoolschrift. Deze las hij voor aan zijn vrouw. Vervolgens liet hij ze, vaak al de volgende dag, door de oudere leerlingen voorlezen aan de jongere. Hij lette goed op hoe deze op de verhalen reageerden. Zo bleek vanzelf of het nodig was nog iets aan de tekst te veranderen. In 1891 verscheen Uit het leven van Dik Trom bij Kluitman in Alkmaar. Na de periode in Etersheim was Kieviet veertien jaar lang hoofd van de openbare lagere school in Zaandam. Hier schreef hij een vervolgdeel, ditmaal over Diks zoon Jan.
De zoon van Dik Trom verscheen in 1907. In deze plaats schreef hij ook Toen Dik Trom een jongen was. Tien jaar later ging Kieviet vanwege zijn gezondheid vervroegd met pensioen. Hij verhuisde naar Wassenaar, waar de laatste drie delen van de Dik Trom-serie ontstonden. C. Joh. Kieviet stierf op 12 augustus 1931. Er zijn ongeveer vijftig jeugdboeken van zijn hand verschenen. Daarnaast schreef hij regelmatig verhalen en artikelen voor tijdschriften. Ook schreef hij een aantal toneelstukken die gebaseerd waren op zijn eigen boeken.