Alan Gratz schrijft spannende en avontuurlijke boeken voor jongeren waarin grote thema's centraal staan, zoals de beide wereldoorlogen en vluchtelingenproblematiek. Ooit was hij docent Engels, en er gaat dan ook veel research en denkwerk in zijn boeken zitten. Het Hebban Team interviewde de succesvolle jeugdboekenauteur.
De Amerikaanse Alan Gratz (1972) heeft inmiddels 16 boeken op zijn naam, waarvan er vijf naar het Nederlands vertaald zijn. Bij ons brak hij door met De jongen die tien concentratiekampen overleefde, maar de 'teacher-turned-author' heeft nog veel meer in zijn mars. Gratz verweeft feit en fictie tot een spannend verhaal waarbij je in de huid van zijn personages kruipt. De boeken blijven dan ook lang nazinderen en zijn een echte aanrader voor jongeren. Hebban-teamleden Maartje, Sanne, Marina, Anne, Katy, Chantal, Renate en Kim lazen zijn boeken en stelden hun vragen.
Wat komt eerst, de personages of het verhaal?
'Het verhaal komt altijd eerst voor mij. Dat is waar mijn gedachten automatisch heen gaan. Voor Projekt 1065 wist ik dat ik een verhaal wilde over een jongen die een spion is in de Hitlerjeugd, en die uiteindelijk geheime plannen wil stelen voor een Duits vliegtuig. Wie die jongen is – waar hij vandaan komt, waar hij nu is, wat hem drijft om de nazi's tegen te werken – dat kwam allemaal later. Ik ken veel auteurs die andersom werken; zij ontwikkelen een personage en bedenken dan een verhaal dat hun personage meemaakt. Ik hou ervan eerst met een spannend verhaal te komen en mezelf dan af te vragen, "Welk jong persoon zou uniek gekwalificeerd zijn om de held van dit verhaal te worden?"'
Je schrijft over oorlog, terrorisme en vluchtelingen, waarom koos je deze onderwerpen? Is het een bewuste keuze, zoals de wens een specifieke boodschap over te brengen, of is het een persoonlijke interesse?
'Toen ik begon was ik in eerste instantie niet van plan boeken te schrijven over moeilijke onderwerpen. Voordat ik schreef over oorlog, terrorisme en vluchtelingen schreef ik sportboeken, moordmysterieën en fantasy – die allemaal gepubliceerd werden en aardig succesvol waren. Toen maakte ik kennis met Jack Gruener en zijn ongelofelijke verhaal. Jack werd geboren in Polen, en was tien jaar oud toen de nazi's zijn land binnenvielen in 1939. Hij overleefde de getto in Krakau, en vervolgens tien verschillende concentratiekampen. Met Jacks toestemming en hulp schreef ik zijn verhaal neer in De jongen die tien concentratiekampen overleefde.
Ik dacht dat het boek voor een klein publiek bestemd was en misschien in scholen gebruikt kon worden voor het bestuderen van de Holocaust, maar het had een veel grotere impact dan hij of ik ooit hadden kunnen denken. Ik kreeg meer fanmail over De jongen dan over al mijn eerdere boeken samen. Lezers werden echt geraakt door Jacks levensverhaal en veel van hen begonnen over moeilijkere onderwerpen te lezen dan ze tot dan toe hadden gedaan. Ik besefte dat jongeren meer dan klaar waren voor zwaarder geschut – ze verlangden er zelfs naar.
Tegelijkertijd zag ik dingen gebeuren in de wereld die me niet aanstonden, en ik wilde daar iets aan dóen. Vooroordelen, racisme, de vluchtelingencrisis, oorlog, en meer. Wat kon ik nog meer doen naast vrijwilligerswerk en donaties aan hulporganisaties? Ik kon boeken schrijven, natuurlijk. Ik had een platform, en jonge lezers die er klaar voor leken vragen te stellen en te vechten voor verandering. Dus ik begon te schrijven over de onderwerpen die me verontrustten, en die veel jongeren ook verontrustend vonden.
Soms ben ik op een boekenfestival of -beurs en zie daar auteurs met fijne verhalen – romantiek of fantasy of avontuur –, boeken die ze jonge lezers in de hand kunnen drukken en zeggen, "Lees dit! Je zal het prachtig vinden!" en dan word ik behoorlijk jaloers. Het is niet alsof ik een boek over de Holocaust kan schrijven en aan een kind kan overhandigen met de woorden, "Geniet ervan!" Kinderen kunnen niet genieten van mijn boeken zoals ze dat kunnen met fictie waarin ze even aan de werkelijkheid kunnnen ontsnappen. Maar toch houden ze van mijn boeken, omdat ik ze als volwassenen behandel en hen uitdaag na te denken over de wereld, en hun plaats daarin.'
Je doet veel onderzoek en verwerkt flink wat historische feiten. Is dit voor jou de fijnste manier om het verhaal vorm te geven? Komen de feiten eerder dan de fictie, of andersom?
'Ik start met het zaadje van een verhaalidee. Een jongen uit Okinawa die vast komt te zitten tussen de legers van de Verenigde Staten en Japan tijdens de Slag om Okinawa, of een Frans-Algeriaans meisje dat werkt voor het Franse verzet op de vooravond van D-Day. Dan ga ik naar de bibliotheek en leen een stapel boeken over de tijd en plaats waarover ik wil schrijven. Ik besteed ongeveer een maand aan het lezen van boeken en het uittypen van mijn aantekeningen. Soms ontdek ik dat mijn personages iets niet kunnen of willen doen dat ik voor hen had bedacht, en dan moet ik van strategie veranderen!
Ik ben niet alleen op zoek naar historische details die mijn verhaal tot leven brengen; ik ben ook op zoek naar echte verhalen en anekdotes die ik misschien zou kunnen aanpassen en eigen maken. Een goed voorbeeld is dat ik, tijdens mijn onderzoek naar D-Day, het waargebeurde verhaal vond van een Franse tiener. Ze liet haar badpak 's nachts achter in een omkleedhokje op het strand van Normandië, en fietste de volgende ochtend terug om het te halen. Dat deed ze op 6 juni 1944, en plotseling stond ze middenin de D-Day invasie. Ze was een verpleegster in opleiding: in plaats van snel op haar fiets te springen en terug te fietsen, rende ze het strand op en begon de Geallieerde gewonden zo goed als ze kon te helpen. Ze werkte gedurende twee dagen, en ontmoette daar een Britse soldaat die uiteindelijk haar man zou worden. Wat een ongelofelijk verhaal! De echte vrouw was iets ouder dan mijn personages gewoonlijk zijn, maar ik heb haar ervaringen gebruikt als inspiratie om het verhaal te vertellen van de vrouwen die bij D-Day betrokken waren – een verhaal dat niet vaak verteld wordt in fictie over die dag.
Dus ik begin met het verhaal en dan doe ik het onderzoek om mijn verhaal te ondersteunen, maar soms verandert mijn verhaal door wat ik ontdek, of is het de inspiratie voor een nieuwe richting!'
Hoe is het om als Amerikaan over de Tweede Wereldoorlog te schrijven? Beïnvloedt het de personages die je kiest? Ze hebben de neiging Duits te zijn en overzees op te groeien (of andersom), waardoor ze anders tegen de oorlog aankijken dan de mensen om hen heen.
'De Tweede Wereldoorlog is iets waar de meeste Amerikanen heel trots over zijn. We noemen de mensen die in deze tijd leefden en in het leger zaten 'De Grootste Generatie', en hebben veel respect voor hen. Ja, als natie hadden we veel eerder in moeten springen dan we deden, maar in Amerika zien we onze betrokkenheid bij de oorlog als het keren van het tij en het redden van de wereld. Op een bepaalde manier is het schrijven over WO II voor een Amerikaans publiek "singing to the choir" – ik lever iets dat mijn lezers al graag willen lezen en vieren.
Tegelijkertijd heb ik mezelf wel uitgedaagd niet chauvinistisch te zijn, en mijn lezers andere perspectieven te laten ervaren dan die van de blanke Amerikaan uit de middenklasse. Dus onder mijn hoofdpersonen schaar ik een Japanse jongen, een Pools Holocaustslachtoffer, een Perzisch-Amerikaanse tiener, een Duitse Jood, een Cubaans meisje, een Syrische jongen, een jongen uit Okinawa, een Frans-Algeriaans meisje, een Canadees, een Brit en Afrikaans-Amerikanen, om er een paar te noemen. Ik wil boeken die reflecteren hoe de wereld er echt uitziet, niet alleen wat ik zie als ik in de spiegel kijk.
En naast de uiterlijke component betekent dat ook: denken als zij doen. Ik probeer de wereld te zien vanuit hun oogpunt, niet het mijne. Dat is een uitdaging, maar het is het soort empathie dat ik ook wil wekken in mijn jonge lezers. Ook al hou ik van mijn land, en ben ik trots op onze prestaties in WO II en elders, ik ben ook kritisch op de Verenigde Staten in mijn boeken als dat nodig is. Mijn volgende boek gaat over 11 september 2001, en terwijl ik dat boek schrijf vanuit het oogpunt van een Amerikaanse jongen die de val van de Twin Towers probeert te overleven, splitst het verhaal zich. Dit tweede oogpunt is van een Afghaans meisje in het heden, die probeert de desastreuze en ondoordachte oorlog in Afghanistan te overleven, die nog steeds uitgevochten wordt, bijna twintig jaar na 9/11. Ik denk dat het die balans in perspectief is waar jonge lezers met een sterk gevoel voor gerechtigheid op reageren.
De reden waarom ik meer Duitse en Duits-Amerikaanse personages in mijn boeken verwerk, is waarschijnlijk omdat mijn eerste Amerikaanse voorouder, Louis Alexander Gratz, uit het Pruisen van 1860 kwam. Ik denk dat ik een zwakke plek heb voor Duitsland door dit erfgoed!'
'At the end of the day, I would often come out of my office emotionally wrung out. I would say, "Where’s my family? I need a hug!"'
Met zoveel gruwelijke verhalen in onze geschiedenis, hoe krijg je het voor elkaar er slechts één te kiezen voor een boek. Is er iets waarover je nog niet hebt geschreven, maar wat je wel van plan bent?
'Ja, helaas zijn er veel te veel voorbeelden van onmenselijk gedrag in onze wereldgeschiedenis. Er zijn een aantal Armeniaanse Amerikanen (en een aantal Armeniërs uit andere landen) die me vragen om te schrijven over de Armeense genocide in de Eerste Wereldoorlog. Ik ben er ook in geïnteresseerd te schrijven over de manier waarop kinderen vaak slachtoffer worden in het gevecht om kostbare middelen zoals olie, diamanten en goud. In mijn volgende boek ga ik kijken naar de effecten van klimaatverandering op kinderen van over de hele wereld. Ik begin daarvoor net aan mijn onderzoek en verhaalplanning!'
Hoe is het om over zulke intense onderwerpen te schrijven? Hoe kijk je terug op de tijd waarin je een boek schrijft en hoe moeilijk is het om jonge personages te doden waar je net een heel levensverhaal voor hebt opgebouwd?
'Het is vaak erg moeilijk om mijn boeken te schrijven. Vanuit een technisch standpunt, natuurlijk, maar soms nog meer vanuit een emotioneel standpunt. De jongen die tien concentratiekampen overleefde was grotendeels Jack Grueners ware verhaal, maar toen hij in het kamp zat was hij niet bezig met het bestuderen van zijn omgeving, de geuren en geluiden met het idee er later een boek over te schrijven. Hij probeerde gewoon te overleven. Dus het was mijn taak om naar de bibliotheek te gaan en meer te leren over de kampen. Om ze tot leven te wekken op de pagina, op een manier die Jacks geheugen niet voor elkaar kon krijgen. Dat was ontzettend moeilijk. Ik was zes tot acht uur per dag bezig met het bestuderen van de Holocaust. Ik las boeken, bekeek foto's en verplaatste mezelf in Jack. Aan het eind van de dag kwam ik emotioneel uitgewrongen mijn studeerkamer uit. Dan zei ik, "Waar is mijn familie? Ik heb een knuffel nodig!" Gelukkig was mijn familie er om me te troosten, maar ook dat was een stevige herinnering dat Jack al die horrors in zijn eentje meegemaakt heeft, met niemand op wie hij kon steunen.
Hoe moeilijk het is mijn personages te vermoorden? Het is heel makkelijk! Ik schrijf gewoon, "hij stierf," en ik ben klaar! Dat is een grapje. Ik neem het doden van mijn personages heel serieus in mijn boeken, vooral omdat ik schrijf voor een jong publiek. Gewoonlijk zijn die beslissingen gebaseerd op de geschiedenis. Als ik schrijf over de Holocaust, gaan er mensen dood. Ik kan niet eerlijk zijn over die ervaring als ik dat niet laat zien. Bij Vluchteling las ik tijdens mijn onderzoek dat drie van de vijf mensen die probeerden Cuba te verlaten op een vlot in de jaren 90, stierven op zee. Dat is meer dan de helft. Natuurlijk was dat niet zo voor elk vlot, soms wist een volledige boot vol mensen de oversteek levend te volbrengen en soms helemaal niemand. Het is een gemiddelde. Maar als er meer mensen stierven dan bleven leven, hoe eerlijk zou ik dan zijn als iedereen in mijn boot het overleefde? Ik zou schrijven over de uitzondering, niet de regel. Als je historische fictie zo authentiek mogelijk wilt schrijven, moet je de gemiddelde ervaring beschrijven en niet de uitzondering.'
'No young reader in the history of the world has ever said, "Well, nothing has really happened in this book yet, but I’ll give it another hundred pages and see how it goes."'
Zijn sommige boeken moeilijker te schrijven dan andere? Is iets ooit te moeilijk geweest?
'Al mijn boeken die over zware onderwerpen gaan zijn moeilijk om te schrijven. Ik word vooral boos over de slechte behandeling van kinderen, waar en wanneer dat ook gebeurt.
Ik zal wel zeggen dat mijn nieuwste boek, Ground Zero, dat volgend jaar verschijnt, over 11 september 2001 gaat. Ik dacht dat ik daar twintig jaar later emotioneel gezien wel overheen zou zijn, maar terwijl ik onderzoek deed en het verhaal bouwde, ontdekte ik al snel dat ik er helemaal niet overheen was. Dat boek bleek voor mij persoonlijk erg moeilijk om te schrijven, ook al heb ik geen directe connectie met de gebeurtenis, behalve dan dat ik Amerikaans ben en in de Verenigde Staten woonde terwijl het gebeurde.'
In Projekt 1065 kun je niet om de grappen heen over de Ieren en Britten. Ze verlichten het verhaal, en zijn tegelijkertijd ook relevant. Was die toevoeging iets wat je als auteur zelf nodig had?
'Ja! Ik beschouw mezelf als een luchthartig en grappig persoon, maar ik schrijf over zulke serieuze onderwerpen dat ik niet vaak mijn gevoel voor humor kan tonen in mijn boeken. Ik probeer het wel waar dat kan, en Projekt 1065 is misschien wel het beste voorbeeld daarvan. Het antagonisme tussen Engeland, Ierland, Schotland en Wales is legendarisch, en het zou zonde zijn geweest als ik daar niet wat lol mee had gehad. Deze grappen zijn mijn favoriete gedeelte van Projekt 1065, terwijl ook het gehele boek een van mijn persoonlijke favorieten is. Misschien omdat ik eindelijk wat humor kon toevoegen in de actie en het avontuur, de twists en het verraad! Humor is een fantastische manier om de spanning te verlichten, ook in de lezer. Intens hoofdstuk na intens hoofdstuk kan soms gewoon teveel zijn.'
Wat als je maar één boek had mogen schrijven: welke zou het zijn?
'Dat is een moeilijke vraag! Ik heb zestien boeken gepubliceerd hier in de Verenigde Staten, en ik heb ideeën voor wel een dozijn meer. Maar als ik maar één van die boeken had kunnen schrijven, kies ik voor Vluchteling. Dat boek heeft zoveel gedaan om de harten van kinderen (en volwassenen!) te raken over de hele wereld. Als dat het enige boek was dat ik ooit zou schrijven, zou ik tevreden zijn in de wetenschap dat het een verhaal is waar mensen van houden, en de wereld een beetje beter heeft gemaakt.'
Hoor je weleens terug van je lezers over je boeken?
'Ik krijg elk jaar honderden brieven en emails van Amerikaanse schoolkinderen – en tientallen emails van Nederlandse lezers! Ik krijg ook veel brieven van jonge lezers in Canada en Australië. Sommige van mijn boeken zijn uitgebracht in wel achttien verschillende landen. Ik probeer ze allemaal te beantwoorden! Ze zijn allemaal dol op de vaart in mijn boeken, waar ik ook heel erg op focus.'
Waarom heb je ervoor gekozen voor een jong publiek te schrijven? Heeft het iets te maken met je verleden als leraar?
'Ja, mijn ervaring als leraar in het tweede leerjaar van de middelbare school heeft me zeker in de richting van jeugdboekenschrijver geduwd. Maar het is meer dan dat. De Britse auteur Philip Pullman heeft kinderboeken ooit eens het 'laatste bastion van plot' genoemd. Ik denk dat er veel boeken voor volwassenen zijn met een sterk plot – vooral thrillers en fantasy – maar hij heeft er gelijk in dat veel boeken voor volwassenen op een langzaam drafje voortsukkelen. Geen enkele jonge lezer in de geschiedenis van de mensheid heeft ooit gezegd, "Nou, er is tot nu toe nog niets interessants gebeurd in dit boek, maar ik geef het nog zo'n honderd pagina's en zie wel waar het heen gaat." Nee! Ze eisen een interessant verhaal vanaf de allereerste pagina. En ik ook, als lezer zijnde. Ik denk dat dit is wat me zo aantrekt aan schrijven voor deze leeftijd. Ik hou van de uitdaging een diep, betekenisvol verhaal te schrijven, vaak gebaseerd in geschiedkundige feiten, en dat op een overtuigende, opwindende manier te doen. Dat is het soort boek dat ik wil lezen, dus ook het soort boek dat ik schrijf!'
'Yes! I consider myself a light-hearted and funny person, but I write about such serious topics that I don’t often get to show my sense of humor in my books.'
Mensen worstelen vaak met de balans tussen kinderen beschermen voor de harde buitenwereld en hen toch te laten ontwikkelen tot goed geïnformeerde, sterke volwassenen. Hoe kijk jij tegen deze balans aan? Laat je al te gruwelijk geweld weg, of heb je niets met dat soort sentimentaliteit?
'Ik voer dit gesprek voortdurend met volwassenen. Veel mensen hebben de sterke behoefte hun kinderen te beschermen tegen harde waarheden zolang ze kunnen. Ik stelde mijn eigen dochter dan ook zeker niet bloot aan nare dingen – echt of fictie – tot ik zeker was dat ze dat aankon. Maar ik denk dat veel volwassenen de denkfout maken dat jonge lezers deze dingen niet aankunnen tot ze veel ouder zijn.
De waarheid is, lezers in de onderbouw kiezen ervoor boeken te lezen waarin sociale problemen worden aangepakt, zoals die van mij. Omdat die harde realiteit hen al bereikt heeft. Hier in de Verenigde Staten doorlopen kinderen trainingen om om te gaan met actieve schutters, en doen dat al sinds ze op de basisschool zitten. Ze hebben vluchtelingen en immigranten als klasgenoten. Ze horen racistische en intolerante woorden van politieke leiders op het nieuws. Ze kijken films met seks, geweld en grof taalgebruik. Deze kinderen hebben de luxe niet om alleen maar aan hun school en huis en buurt te denken. Ze vormen hun wereldbeeld nu, op deze leeftijd, omdat de wereld hen daartoe dwingt.
Ik denk dat dit is waarom vooral lezers in de onderbouw zo enthousiast op mijn boeken reageren. Naast het feit dat je een boek schrijft dat ze niet neer kunnen leggen, ben je ook bezig vragen op te roepen en te beantwoorden die ze hebben over de wereld. Ik noem ze 'sociale thrillers'. De enige concessie die ik doe wat betreft hun leeftijd is dat ik overmatig gruwelijke beschrijvingen van geweld zoveel mogelijk vermijd. Maar als je schrijft over de Holocaust of de Slag om Okinawa, of 9/11, dan moet je eerlijk zijn over wat er gebeurd is. Als je dat niet bent, weten jonge lezers dat. Ze willen niet klein gehouden worden.
Wat betreft sentimentaliteit, dat geef ik inderdaad niet veel ruimte. Jonge lezers leven in het moment. Ze denken niet teveel na over de toekomst als die verder weg ligt dan de rest van vandaag of de rest van deze week. Ook besteden ze niet zoveel tijd met het overdenken van het verleden. Dat is iets dat volwassenen doen. Ik probeer boeken te schrijven op een manier die reflecteert hoe mijn jonge personages (en lezers) de wereld zien en ermee omgaan.'
Hoe ontmoette je Jack Gruener uit De jongen die tien concentratiekampen overleefde?
'Mijn redacteur bij uitgeverij Scholastic, Aimee Friedman, introduceerde ons. Ze kende Jacks vrouw Ruth, nadat ze haar had geholpen haar verhaal te vertellen over het overleven van de Holocaust. Vergelijkbaar met Anne Frank werd Ruth geholpen onder te duiken tijdens de oorlog. Haar verhaal werd in de Verenigde Staten gepubliceerd als een dun non-fictie verhaal. Jaren later namen Ruth en Jack contact op met Scholastic met de vraag of de uitgeverij erin geïnteresseerd was ook zoiets voor Jacks verhaal te doen. Mijn redacteur realiseerde zich wat een bijzonder verhaal het was, en benaderde me om het voor Jack te schrijven.'
Wat is je favoriete verhaal over Rostam, de held uit de verhalen van Kamran en Darius uit Erecode?
'Ik ben altijd geïnteresseerd geweest in tragedies op een Griekse schaal, zoals Oedipus die zijn vader vermoord en met zijn moeder trouwt, dus ik hou erg van het verhaal waarin Rostam zijn eigen zoon doodt op het slagveld, zonder te weten wie hij is.'
'You have to be honest about what happened. If you’re not, young readers know it.'
Waarom koos je voor dit raamwerk in D-Day, en waarom werd Dee het hoofdpersonage uit zes verschillende gezichtspunten?
'Grappig verhaal: in mijn eerste versie vertelde ik het verhaal vanuit 27 verschillende gezichtspunten! Toen mijn redacteur haar eerste ronde op- en aanmerkingen terugkoppelde, zei ze, "Ik denk dat we minder gezichtspunten nodig hebben." Ik vroeg, "Zoals, 24?" en zij zei, "Nee, ik bedoel... zes ofzo." Ze had natuurlijk gelijk, maar de klap kwam hard aan! In mijn onderzoek had ik gelezen over de vele, vele mensen die uit verschillende landen en van verschillende achtergronden waren samengekomen om deze dag mogelijk te maken, en ik wilde dat benadrukken. Ik wilde de stemmen van al deze mensen horen! Maar het waren er gewoon te veel. Het voelde niet als een boek. Dus ik moest schrappen, schrappen, schrappen. Ik combineerde sommige personages en verwijderde anderen, en uiteindelijk besloot ik tot deze zes. (En hun vrienden!)
Waarom Dee? Ik wist dat ik een Amerikaanse soldaat wilde die uit een boot zou springen en het Normandische strand zou bestormen als mijn hoofdpersonage, omdat dat zo'n iconisch en essentieel onderdeel is van D-Day. Ik begon met een heel ander hoofdpersonage, een Amerikaanse jongen uit Virginia, die een verwoestend verlies meemaakte op D-Day. Maar zijn verhaal was niet zo overtuigend als dat van een ander personage dat ik had geschreven én geschrapt in mijn bewerkingen – Dee Carpenter, de Duitse immigrant wiens familie het oneens was geweest met het naziregime en naar Amerika gevlucht was. Zijn motivatie om terug te vechten was zo sterk, dat ik hem terug in het verhaal bracht en het hoofdpersonage maakte.
En natuurlijk omdat immigratie zo'n belangrijk punt is nu, zowel in Amerika als de rest van de wereld. Ik wilde laten zien hoe immigranten bijdragen, met name in de Verenigde Staten. Soms vergeten de mensen hier dat wij een land van immigranten zijn, en dat dit is wat ons sterk maakt. Dat was ook het thema van D-Day – samen zijn we sterker.'
>Meer weten over Alan Gratz? Kijk hier.
> Meer weten over Hebban? Kijk op hebban.nl.